In de elektronische versie van het jaarverslag, te vinden op de website van de FOD Justitie en via Stradalex kan de volledige tekst van de belangrijkste conclusies van het openbaar ministerie worden geraadpleegd via een hyperlink naar Juportal, opgenomen in het rolnummer van elk arrest.
De inaanmerkingneming van de relevante criteria, in het licht van de omstandigheden van de zaak, om te bepalen of het recht op een eerlijk proces werd geëerbiedigd in geval van beschuldigende verklaringen die zonder bijstand van een advocaat werden afgelegd (art. 6.1 EVRM; art. 47bis W.Sv.), Cass. 5 februari 2020, P.19.0623.F;
De motivering van de beslissing om de bedragen van de blijvende schade ex æquo et bono te ramen, eerder dan de kapitalisatiemethode toe te passen die door het slachtoffer was voorgesteld (artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek), Cass. 19 februari 2020, P.19.1090.F;
Gebruik van valse stukken en beginpunt van de verjaring, schorsing van de verjaring van de strafvordering en het beginpunt van de verjaring bij gebruik van valse stukken, Cass. 24 maart 2020, P.19.0571.N;
De schorsing van de strafvordering wegens laster, tijdens de regeling der rechtspleging, tot de uitspraak over de waarachtigheid van het strafbaar feit dat lasterlijk kan zijn (art. 447, derde lid, Strafwetboek), Cass. 30 juni 2020, P.20.0322.N;
De invloed van het verdwijnen van of de niet-toegankelijkheid van de stukken van het dossier op het recht van verdediging en op de ontvankelijkheid van de rechtsvordering (art. 6 EVRM), Cass. 21 oktober 2020,
Het oorzakelijk verband tussen de schade die de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft geleden ten gevolge van de onverschuldigde betaling van uitvoerrestituties voor landbouwproducten en de misdrijven van actieve
corruptie en schending van het beroepsgeheim, Cass. 18 november 2020,
P.20.0012.F.
Het recht niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken (nemo tenetur-beginsel) en de strafbaarstelling van weigering om de toegangscode mee te delen tot een in beslag genomen informaticasysteem (art. 88quater, § 3, W.Sv.), Cass. 4 februari 2020, P.19.1086.N;
Deelname van douaneambtenaren aan een gerechtelijk onderzoek, toepassing in de tijd van de Salduz-Wet van 21 november 2016, recht op vertaling van niet-essentiële stukken en het opvragen van telecom-gegevens zonder regels over dataretentie, Cass. 24 maart 2020,
P.19.0571.N.
De inaanmerkingneming van de gezondheidscrisis ten gevolge van de COVID-19-pandemie bij het beoordelen van de absolute noodzaak om de voorlopige hechtenis te handhaven, Cass. 1 april 2020, P.20.0337.F;
De berekening van de termijn van drie maanden waarbinnen de voorwaarden voor de vrijlating van de beklaagde van toepassing zijn en verlengd kunnen worden, Cass. 28 juli 2020, P.20.0766.F;
De omvang van de motiveringsplicht van een arrest dat een beschikking tot invrijheidstelling onder voorwaarden en onder borgtocht wijzigt en aldus de voorlopige hechtenis van de inverdenkinggestelde handhaaft, Cass. 2 december 2020,
P.20.1153.F.
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van het openbaar ministerie tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaart dat door het openbaar ministerie werd ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer die, bij de regeling van de rechtspleging, de voorlopige hechtenis handhaaft maar beslist dat deze voortaan zou worden uitgevoerd onder elektronisch toezicht, Cass. 8 januari 2020, P.19.1327.F;
Ontvankelijkheid van het hoger beroep van de burgerlijke partij dat beperkt is tot de burgerlijke beschikkingen van een beschikking tot buitenvervolging-stelling, Cass. 18 maart 2020,
P.19.1287.F.
Moeten de conclusies die ter griffie van het strafgerecht zijn neergelegd, voor onbestaande worden gehouden? (artt. 152 en 189 W.Sv.), Cass. 22 januari 2020, P.18.1070.F;
Recht op persoonlijke deelname aan het strafproces van een beklaagde die zich tegen overlevering naar België verzet, Cass. 7 april 2020, P.20.0231.N;
De betwisting, door de cliënt, van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de advocaat die voor het strafgerecht is tussengekomen, Cass. 3 juni 2020, P.20.0302.F;
Het weren van conclusies die na de eerste conclusietermijn maar vóór de tweede conclusietermijn werden neergelegd (Artt. 152 en 189 W.Sv.), Cass. 24 juni 2020, P.19.0667.F;
De opheffing van de vermeerdering van tien pct. van de kosten ten aanzien van het openbaar ministerie (art. 91, tweede lid, Crimineel tarief), Cass. 24 juni 2020, P.20.0441.F;
De neerlegging van conclusies na verstrijken van de conclusietermijn wanneer op de vastgestelde rechtsdag de zaak ambtshalve wordt uitgesteld: wordt de teller op nul gezet of is er sprake van een nieuw feit?, Cass. 12 mei 2020, P.20.0061.N;
Staat artikel 6 EVRM toe een persoon te berechten die zijn oordeelvermogen verloren heeft?, Cass. 23 september 2020, P.20.0402.F;
Verwijzing naar elementen uit een lopend gerechtelijk onderzoek bij de straftoemeting en het vermoeden van onschuld, Cass. 29 september 2020, P.20.0588.N;
De verplichting om, inzake jeugdbescherming, de wettelijke bepaling op te geven die de als misdrijf omschreven en bewezen verklaarde feiten strafbaar stellen, Cass. 30 september 2020, P.20.0430.F;
De vermelding van de aanhoudende ontkenningen van de beklaagde in de redenen van de straf (art. 6.2 EVRM), Cass. 7 oktober 2020, P.20.0700.F;
De gevolgen van het gebrek aan rechtstreekse dagvaarding van de beklaagde voor de politierechtbank, Cass. 14 oktober 2020, P.20.0578.F;
De tegenstrijdigheid tussen het proces-verbaal dat vermeldt dat de rechtszitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden en het arrest dat vermeldt dat het in openbare rechtszitting werd uitgesproken (art. 148 Grondwet), Cass. 4 november 2020, P.20.0250.F;
De invloed, op het recht op een eerlijk proces, van de technische onmogelijkheid om inzage te krijgen van de irrelevant geachte communicatie die tijdens een afluistermaatregel werd verkregen, Cass. 16 december 2020,
P.20.0818.F.
Het onmiddellijk cassatieberoep tegen het arrest van uithandengeving gewezen door het hof van beroep, jeugdkamer (art. 420 W.Sv.; art. 57bis Jeugdbeschermingswet; art. 125 Decr. Fr. 18 januari 2018), Cass. 12 februari 2020, P.19.0692.F;
De beoordelingsmarge van de appelrechter over de schuldvraag na hoger beroep van het openbaar ministerie tegen een vrijspraak met als enkele grief strafmaat, Cass. 10 maart 2020, P.20.0034.N;
Is onmiddellijk cassatieberoep mogelijk in het kader van het strafrechtelijk kort geding bepaald in artikel 22, § 2, Wet Europees Onderzoeksbevel, juncto artikel 61quater Wetboek van Strafvordering?, Cass. 12 mei 2020, P.20.0342.N;
Draagwijdte van de verplichting om grieven te formuleren in geval van hoger beroep in jeugdbeschermingszaken, Cass. 3 juni 2020, P.20.0246.F;
Het ongedaan verzet ingevolge de beslissing van advocaten die een afwezige beklaagde vertegenwoordigen om achteraan in de zaal plaats te nemen en aldus verstek te laten, na het afwijzen van hun verzoek tot uitstel om een wrakingsverzoek in te dienen. Over de beoordeling van het begrip ‘wettige reden van verschoning’ (art. 187, § 6, 1°, W.Sv.) en de toerekening van een mogelijke fout van de advocaat van de afwezige beklaagde aan zijn cliënt, Cass. 17 juni 2020, P.19.1223.N;
Cassatieberoep van de burgerlijke partij tegen arresten van het hof van assisen (artt. 359 en 412 W.Sv.), Cass. 15 september 2020, P.20.0240.N;
Het cassatieberoep tegen de uitspraak bij verstek en de uitspraak van ongedaan verzet, Cass. 15 september 2020, P.20.0535.N;
De termijn waarbinnen de burgerlijke partij, die voor de appelrechters verstek heeft laten gaan, cassatieberoep moet instellen, Cass. 16 september 2020, P.19.0347.F;
Is de herziening mogelijk van een veroordeling die de staat van herhaling weerhoudt, wanneer de veroordeling waarop de staat van herhaling gebaseerd was, teniet werd gedaan ingevolge verzet tijdens de buitengewone termijn, maar nadat de eerst vermelde veroordeling kracht van gewijsde bekwam?, Cass. 13 oktober 2020, P.20.0744.N;
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep dat is ingesteld in naam van de beklaagde vennootschap en niet van haar lasthebber ad hoc (art. 2bis V.T. Sv.); ontvankelijkheid van het middel tegen een niet-bestreden arrest alvorens recht te doen, Cass. 4 november 2020, P.20.0250.F;
Het effect van de grief over de schuld op de burgerlijke vordering in hoger beroep, Cass. 1 december 2020, P.19.1024.N;
Aanvang van de buitengewone verzettermijn, Cass. 16 december 2020,
P.20.0660.F.
De inaanmerkingneming van de gezondheidstoestand van de vreemdeling in de administratieve beslissingen tot verwijdering en vrijheidsbeneming, Cass. 8 januari 2020, P.19.1188.F;
De verordening Brussel IIbis en de internationale bevoegdheid van de Belgische beschermingsrechter, Cass. 29 januari 2020, P.19.1003.F;
Het huisbezoek dat tot doel heeft de vreemdeling aan te houden op grond van de Vreemdelingenwet, Cass. 1 april 2020, P.20.0267.F;
De vereiste geïndividualiseerde motivering van de beslissing tot vasthouding van de vreemdeling in een welbepaalde plaats, gesitueerd in het grensgebied, in afwachting van de machtiging om in het rijk toegelaten te worden of van zijn terugdrijving van het grondgebied (art. 74/5, § 1, 1°, Vreemdelingenwet), Cass. 29 april 2020, P.20.0378.F;
Het recht van de vreemdeling om in persoon te verschijnen voor het onderzoeksgerecht dat tijdens de COVID-19-pandemie uitspraak moet doen over de wettigheid van de jegens hem genomen vasthoudingsmaatregel, Cass. 3 juni 2020, P.20.0499.F;
De regels die van toepassing zijn op het verzoek tot invrijheidstelling van een persoon tegen wie een uitvoerbaar verklaard Europees aanhoudingsbevel werd uitgevaardigd, in geval van uitgestelde overlevering van de betrokkene, Cass. 10 juni 2020, P.20.0543.F;
De regeling die van toepassing is op de aanhouding en de vasthouding van de vreemdeling wiens uitlevering is gevraagd, Cass. 18 november 2020, P.20.1084.F;
De beslissing die het beroep van de vreemdeling tegen de jegens hem genomen vasthoudingsmaatregel zonder bestaansreden verklaart en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, Cass. 23 december 2020,
P.20.1196.F.