J. de Codt (tweede vice-president)
E. Dirix (raadsheer)
B. Deconinck (plaatsvervangend raadsheer)
B. Dejemeppe (plaatsvervangend raadsheer)
Artikel 147 van de Grondwet bepaalt dat er voor geheel België één Hof van Cassatie bestaat.
Hoewel het de top van de piramide van de rechterlijke orde vormt, is het geen derde aanleg. Krachtens artikel 608 Gerechtelijk Wetboek neemt het Hof kennis van de beslissingen in laatste aanleg die voor het Hof worden gebracht wegens overtreding van de wet of wegens schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen. Het Hof oordeelt niet over de feiten. Terwijl de rechtscolleges in feitelijke aanleg tot taak hebben de rechtsregel toe te passen op de hen door de partijen voorgelegde feiten, houdt het Hof van Cassatie toezicht op de wettigheid van de bestreden beslissing die in laatste aanleg is gewezen: Is zij regelmatig gemotiveerd? Is zij niet strijdig met de wet? Maakt zij geen onjuiste toepassing van de rechtsregel of geeft ze er geen onjuiste interpretatie aan? Heeft zij de draagwijdte van een akte die aan de rechter werd voorgelegd, niet miskend?
Door toezicht te houden op de correcte toepassing van het recht door de feitenrechters, waakt het Hof van Cassatie over de bescherming van de individuele rechten. Het Hof draagt echter ook bij tot de schepping van het recht. Enerzijds streeft het Hof ernaar, gelet op zijn unieke karakter, de eenheid van interpretatie en van toepassing van de rechtsnormen door alle rechtscolleges van het Rijk te verzekeren. Anderzijds streeft het ernaar de harmonieuze en evenwichtige evolutie van het recht te verzekeren, middels beslissingen die deze vooruitgang van het recht tegelijkertijd kunnen bevorderen en afbakenen.
Het Hof heeft daarnaast ook nog een aantal andere bevoegdheden. Zo kan het bepaalde akten van overheden vernietigen en heeft het bijzondere bevoegdheden in het procesrecht, bijvoorbeeld inzake onttrekkingen van een zaak aan de rechter en voorrang van rechtsmacht.
Het Hof bestaat uit drie kamers: de burgerlijke kamer, die de burgerlijke, administratieve en fiscale zaken alsook de handels- en tuchtzaken behandelt, de strafkamer en de sociale kamer. Elke kamer is opgedeeld in twee afdelingen, een Franstalige en een Nederlandstalige.
Het Hof van Cassatie wordt voorgezeten door een eerste voorzitter. Het telt ook een voorzitter, zes sectievoorzitters en tweeëntwintig raadsheren.
Het parket bij het Hof van Cassatie staat onder leiding van de procureur-generaal. Daarnaast omvat het de eerste advocaat-generaal en elf advocaten-generaal.
De zittende magistraten en de magistraten van het parket worden bijgestaan door de referendarissen. Hun kader telt thans vijftien leden.
Bovendien kunnen magistraten van de rechtscolleges in feitelijke aanleg en van de parketten en auditoraten bij die rechtscolleges, met hun instemming en voor een bepaalde termijn, een opdracht vervullen in de documentatiedienst van het Hof.
De griffie van het Hof onder leiding van de hoofdgriffier zorgt voor de administratieve opvolging van de dossiers. Wat het parket bij het Hof betreft, komt die taak toe aan het parketsecretariaat dat geleid wordt door de hoofdsecretaris.
De attachés in de dienst overeenstemming der teksten vertalen de gepubliceerde arresten en andere stukken van het Hof.
Voor een volledig detailoverzicht van het organigram en de samenstelling van het Hof wordt verwezen naar het laatste onderdeel van dit jaarverslag.
Een cassatieberoep wordt in burgerlijke zaken ingesteld bij verzoekschrift. Dat verzoekschrift, dat de cassatiemiddelen bevat, moet in burgerlijke zaken door een van de twintig advocaten bij het Hof van Cassatie worden ondertekend. In belastingzaken mag de zaak worden ingeleid door een gewone advocaat en zelfs door een gemachtigde ambtenaar van de FOD Financiën.
In strafzaken moet de eiser een verklaring van cassatieberoep neerleggen op de griffie van het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gewezen. Deze verklaring moet, behoudens in de door de wet bepaalde uitzonderingen, zijn ondertekend door een advocaat die houder is van een getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures. In strafzaken voert de eiser zijn middelen aan in een memorie, die in de regel binnen de twee maanden na het cassatieberoep moet worden ingediend en eveneens door een advocaat, houder van het voormelde getuigschrift, moet zijn ondertekend.
De verweerder kan een memorie van antwoord neerleggen binnen de bij de wet vastgestelde termijn, die verschilt naargelang het soort zaak. In burgerlijke zaken bedraagt die termijn, op straffe van verval, drie maanden te rekenen van de dag waarop het inleidende verzoekschrift of de memorie van toelichting is betekend. Deze termijn kan in uitzonderlijke omstandigheden worden ingekort. In strafzaken moet de verweerder zijn memorie van antwoord uiterlijk acht vrije dagen voor de rechtszitting ter griffie van het Hof doen toekomen.
De raadsheer-verslaggever onderzoekt het dossier en maakt een voorontwerp op. Het dossier wordt daarna medegedeeld aan de advocaat-generaal die zijn conclusie voorbereidt.
De zaak wordt in principe aan een kamer van vijf raadsheren voorgelegd. In burgerlijk zaken kan, wanneer de beslissing in verband met het cassatieberoep blijkbaar voor de hand ligt of niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de eenheid van de rechtspraak of van de rechtsontwikkeling, de eerste voorzitter of de voorzitter van de kamer, op voorstel van de raadsheer-verslaggever en na advies van het openbaar ministerie, de zaak voorleggen aan een beperkte kamer met drie raadsheren, die eenparig beslist.
Op de rechtszitting krijgen de partijen het woord en hebben zij de gelegenheid te antwoorden op de conclusie van het openbaar ministerie waarin het, na het verslag van de raadsheer-verslaggever, een onpartijdig en met redenen omkleed advies uitbrengt over de beslechting van het geschil. In de praktijk pleiten de advocaten zelden.
Het arrest wordt over het algemeen dezelfde dag gewezen na een beraad waarbij de parketmagistraten niet aanwezig zijn.
In strafzaken bestaat een vereenvoudigde procedure die geregeld is door artikel 433 Wetboek van Strafvordering en waarin uitspraak wordt gedaan zonder rechtszitting en zonder de partijen te horen.
De belangrijke arresten van het Hof worden gepubliceerd in de Pasicrisie en de Arresten van het Hof van cassatie en zijn online consulteerbaar via deze link.
In geval van verwerping van het cassatieberoep wordt de bestreden beslissing onherroepelijk.
In geval van cassatie, die gedeeltelijk of volledig kan zijn, wordt de zaak, indien daartoe aanleiding bestaat, verwezen naar een rechtscollege van dezelfde rang als het rechtscollege dat de bestreden beslissing heeft gewezen, of naar hetzelfde rechtscollege, anders samengesteld. Het rechtscollege waarnaar de zaak is verwezen, is gebonden door de beslissing van het Hof. Het voegt zich naar het arrest van het Hof wat betreft het door het Hof beslechte rechtspunt. Tegen de beslissing van dat rechtscollege wordt geen voorziening in cassatie toegelaten in zoverre deze beslissing overeenstemt met het vernietigingsarrest.
Naast het Hof van Cassatie bestaan er in de interne en in de internationale rechtsorde nog andere instanties en hoge gerechtshoven waarmee het Hof interageert. Het betreft het Hof van Justitie van de Europese Unie, het Benelux Gerechtshof en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens enerzijds en het Grondwettelijk Hof en de Commissie voor de onwerkzame voorlopige hechtenis anderzijds.
Naast de verdragen die de Europese Unie en de werking van de Europese Unie regelen, zijn door de instelling van de Europese Unie talrijke verordeningen en richtlijnen op de meest uiteenlopende domeinen uitgevaardigd. Het Hof van Justitie van de Europese Unie is opgericht om de eerbiediging van het Europese recht te waarborgen en is thans het opperste gerechtshof van de Europese Unie.
Het Hof van Cassatie dient zich in zijn rechtspraak naar de rechtspraak van het Hof van Justitie te conformeren. Wanneer het Hof van Cassatie kennisneemt van een zaak waarin door de partijen een vraag over de uitlegging van het Unierecht wordt opgeworpen en die vraag door het Hof van Justitie nog niet werd beantwoord, moet het Hof, om die vraag te beslechten, aan het Hof van Justitie een prejudiciële vraag stellen. Het Hof van Cassatie dient in dat geval de zaak aan te houden tot het Hof van Justitie de vraag heeft beantwoord. Het antwoord van het Hof van Justitie is bindend voor het Hof van Cassatie. Die werkwijze vertraagt weliswaar de rechtsgang, maar ze is onontbeerlijk voor de eenheid van het recht in Europa. Het Hof is slechts ontslagen van de verplichting een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie te stellen wanneer de uitlegging van het Unierecht voor de hand ligt (acte clair) of wanneer het Hof van Justitie zich over deze vraag al heeft uitgesproken (acte éclairé).
In 2020 stelde het Hof in één zaak een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Het Benelux-Gerechtshof is een internationaal rechtscollege dat tot taak heeft de gelijkheid te bevorderen bij de toepassing van rechtsregels die gemeen zijn aan de Beneluxlanden. Deze rechtsregels hebben op uiteenlopende terreinen betrekking, zoals de intellectuele eigendom (waren- en dienstmerken, tekeningen en modellen), de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, de dwangsom, de visa, de invordering van belastingschulden, de vogelbescherming en de gelijke fiscale behandeling.
Wanneer het Hof van Cassatie, om een arrest te kunnen wijzen in een voor het Hof hangende zaak, een dergelijke gemeenschappelijke rechtsregel moet toepassen en de betekenis van de toe te passen tekst onzeker is, dan moet het Hof het Benelux-Hof daarover een prejudiciële vraag stellen.
Het Benelux-Gerechtshof is samengesteld uit magistraten van de hoogste rechtscolleges van de drie Beneluxlanden. Op 31 december 2020 zetelden namens België volgende magistraten bij het Hof van Cassatie in het Benelux-Gerechtshof:
J. de Codt (tweede vice-president)
E. Dirix (raadsheer)
B. Deconinck (plaatsvervangend raadsheer)
B. Dejemeppe (plaatsvervangend raadsheer)
G. Jocqué (plaatsvervangend raadsheer)
M.-C. Ernotte (plaatsvervangend raadsheer)
A. Henkes (eerste advocaat-generaal)
R. Mortier (plaatsvervangend advocaat-generaal)
In 2020 werden 24 nieuwe zaken bij het Benelux Gerechtshof ingediend. Er werden 17 arresten gewezen.
Het Hof van Cassatie dient zijn rechtspraak eveneens op de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens af te stemmen.
Evenwel bestaat geen mogelijkheid tot prejudiciële vraagstelling sensu stricto aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Wel biedt het protocol 16 de hoogste hoven de mogelijkheid om adviezen te verzoeken over principekwesties die betrekking hebben op de interpretatie of toepassing van de rechten in het verdrag en de protocollen daarbij.
Ten slotte bestaat in België een Hof met grondwettelijke bevoegdheid. Het Grondwettelijk Hof doet onder meer uitspraak over conflicten tussen de Grondwet en de wetten en de decreten alsook tussen de decreten onderling. Wanneer een dergelijk conflict in een zaak wordt opgeworpen, moet het Hof van Cassatie, in de regel, aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag stellen om de tegenstelling te beslechten. Het Grondwettelijk Hof kan daarenboven bij wijze van arrest uitspraak doen op de beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van een wet, decreet of ordonnantie.
In 2020 stelde het Hof in vijf zaken één of meerdere prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof. Het betreft meer bepaald één Nederlandstalige C-zaak, twee Nederlandstalige F-zaken, één Nederlandstalige P-zaak en één Nederlandstalige S-zaak.
De Commissie voor de onwerkzame voorlopige hechtenis is een administratief rechtscollege dat als bodemrechter in laatste aanleg uitspraak doet over het administratief beroep van een rechtsonderhorige die het voorwerp van een voorlopige hechtenis heeft uitgemaakt die achteraf onnodig bleek te zijn (een zogenaamde onwerkzame hechtenis), tegen een beslissing van de Minister van Justitie tot weigering van toekenning van een schadevergoeding aan die rechtsonderhorige wegens onwerkzame hechtenis.
De Commissie houdt zitting in de lokalen van het Hof van Cassatie en wordt door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie of, bij verhindering, de voorzitter van het Hof van Cassatie voorgezeten. De voorzitter dient elk verzoekschrift te onderzoeken en wordt daarin door twee referendarissen bij het Hof van Cassatie bijgestaan, belast met het opstellen van een voorontwerp van beslissing.
De Commissie is verder samengesteld uit de eerste voorzitter van de Raad van State of, bij verhindering, de voorzitter van de Raad van State, en, naargelang de taal van de rechtspleging, de voorzitter van de Franstalige en Duitse balie of de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies.
De Commissie doet uitspraak op het ter zitting door de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie gegeven advies. Twee advocaten-generaal bij het Hof van Cassatie nemen die opdracht waar.
Het ambt van secretaris van de Commissie wordt uitgeoefend door een of meer leden van de griffie van het Hof van Cassatie.
De beroepen, de memories en de stukken worden ter griffie van het Hof van Cassatie neergelegd.
In 2020 werden 26 nieuwe verzoekschriften voor de Commissie voor de onwerkzame voorlopige hechtenis ingediend (16 Nederlandstalig en 10 Franstalig). Er werden 23 beslissingen gewezen (18 Nederlandstalig en 5 Franstalig). Op dit ogenblik zijn er nog 15 dossiers op de Nederlandse rol en 11 dossiers op de Franse rol in behandeling.
Verscheidene magistraten van zetel en parket vertegenwoordigen het Hof van Cassatie in Europese adviesorganen of netwerken.
De eerste voorzitter is vice-president en lid van de raad van bestuur van het netwerk van de voorzitters van de opperste gerechtshoven van de lidstaten van de Europese Unie. De procureur-generaal is lid van het netwerk van de procureurs-generaal van die gerechtshoven. Twee referendarissen zijn lid van het law liaison network van het eerstgenoemde netwerk.
Een magistraat is contactpunt-coördinator van de Belgische magistraten van het Europees Justitieel Netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN/RJE) en de Belgische afdeling van dit netwerk.
Een magistraat is lid voor België van de Conseil consultatif de juges européens – Consultative Council of European Judges (CCJE).
Twee magistraten werden aangewezen als correspondent van het Justitieel Netwerk van de Europese Unie.
Een magistraat is lid van het ECHR Superior Courts Network.
Het Hof ontvangt jaarlijks een groot aantal questionnaires van de diverse hoogste gerechtshoven van het netwerk van de voorzitters van de opperste gerechtshoven van de lidstaten van de Europese Unie en haar law liaison groep, van het EJN, van de CCJE en van de European Commission for the Efficiency of Justice (CEPEJ).
Het Hof behandelde in 2020 een 25-tal dergelijke questionnaires die peilen naar de wijze waarop in België bepaalde problematieken op wettelijk en jurisprudentieel niveau worden aangepakt. De onderwerpen van voormelde verzoeken zijn zeer divers en betreffen onder meer vragen van gerechtelijk recht en gerechtelijke organisatie (o.a. voorwaarden voor het instellen van vorderingen, toegang tot cassatie, sancties bij niet-uitvoering van rechterlijke beslissingen, weddes van rechters, procedures voor grote/verenigde kamers, prejudiciële vragen, arbitrage, rechterlijk overgangsrecht), vragen van internationaal publiekrecht (o.a. repatriëring van IS strijders en hun kinderen uit Syrië, de reikwijdte van staatsimmuniteit), vragen van strafrecht en met betrekking tot de strafvordering (o.a. strafbaarstellingen en de bepaling van de strafmaat in concreto bij drugsmisdrijven, rechterlijke controle op voorlopige hechtenis in het licht van artikel 3 EVRM, eendaadse en meerdaadse samenloop, rechten van gedetineerden, strafrechtelijk beslag), vragen van burgerlijk recht (o.a. schuldvergelijking bij persoonlijke zekerheidsstelling, overmachtsbegrip) en vragen van economisch recht (o.a. auteursrecht, werking van de nationale mededingingsautoriteit).
De leden van de law liaison groep van het netwerk van de voorzitters van de opperste gerechtshoven van de lidstaten van de Europese Unie spreken jaarlijks af voor een tweedaagse meeting in de schoot van één van de leden. In 2020 zou het Hof deze jaarlijkse meeting organiseren, maar het was gelet op de geldende coronamaatregelen genoodzaakt deze meeting naar 2021 uit te stellen.
30/01/2020: ontvangst door het hof van beroep van Brussel van een Algerijnse delegatie van rechters en een universiteitsprofessor, met een uiteenzetting over (internationale) arbitrage – M. Herregodts
04-06/11/2020: plenaire vergadering van de Conseil consultatif de juges européens – Consultative Council of European Judges (CCJE) – per videoconferentie – H. de Formanoir de la Cazerie
16/01/2020: delegatie van Chinese studenten van de universiteit van Shangai
13/02/2020: Pro Lege
08/09/2020: delegatie van buitenlandse magistraten – M. Herregodts
Meerdere magistraten van het Hof zijn lesgever aan het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding (IGO).
Raadsheer Francis is lid van de sanctiecommissie van de FSMA.
Raadsheer Van Volsem is lid van de sanctiecommissie van de Nationale Bank van België.
Advocaat-generaal Herregodts is lid van de benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor Justitie. Advocaat-generaal Werquin is lid van de advies- en onderzoekscommissie van de Hoge Raad voor Justitie.
Raadsheer Moens is voorzitter van het Nederlandstalig kiescollege van de Adviesraad van de magistratuur. Sectievoorzitter Delange en advocaten-generaal Vanderlinden en Nolet de Brauwere zijn er (effectieve) leden van.
Het Hof betreurt het overlijden van emeritus procureur-generaal Jean-Marie Piret en van eerste attaché bij de Dienst Documentatie en Overeenstemming der Teksten Hans Giraldo .
Met ingang van 1 januari 2020 werd griffier Vanessa Van de Sijpe als kabinetssecretaris van de eerste voorzitter aangeduid.
Op 17 januari 2020 werd advocaat-generaal met opdracht Bart De Smet als advocaat-generaal geïnstalleerd. Op diezelfde datum werd magistraat met opdracht Els Herregodts eveneens als advocaat-generaal geïnstalleerd.
Met ingang van 23 januari 2020 werd griffier Johan Pafenols als griffier-hoofd van dienst aangeduid.
Op 13 maart 2020 werd raadsheer Geert Jocqué als sectievoorzitter geïnstalleerd. Op diezelfde datum werden Sven Mosselmans en Steven Van Overbeke
beiden raadsheer bij het hof van beroep te Gent, als raadsheer bij het Hof geïnstalleerd.
Op 28 augustus 2020 werd Dirk Schoeters als advocaat-generaal geïnstalleerd.
Met ingang van 30 oktober 2020 werd Thierry Heins als hoofdgriffier aangeduid.
Op 1 augustus 2020 werd Nathalie Pirotte, rechter in de rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, aangeduid als magistraat met opdracht.
Op 14 augustus 2020 werd Amaryllis Bossuyt, rechter in de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, aangeduid als magistraat met opdracht.
Op 26 agustus 2020 legde Claudia Van Severen de eed af als referendaris.
Op 22 december 2020 werd Bénédicte Inghels als advocaat-generaal geïnstalleerd.
Op 1 januari 2020 werden advocaten-generaal Marc Timperman en Luc Decreus op rust gesteld. Sectievoorzitter Alain Smetryns werd op 1 februari 2020 op rust gesteld. Advocaat-generaal Jean-Marie Genicot werd op 30 september 2020 op rust gesteld.
Op 15 mei 2020 verliet magistraat met opdracht Fabienne Bouquelle het Hof.
Op 1 januari 2020 werd griffier-hoofd van dienst Karin Merckx op rust gesteld.
Hoofdgriffier Chantal Van Der Kelen werd op 1 september 2020 op rust gesteld.
Attaché bij de Dienst Documentatie en Overeenstemming der Teksten Bernadette De Luyck werd op 1 september 2020 op rust gesteld.