OVERIGE BELANGRIJKE ARRESTEN

Publiek en administratief recht

Algemeen

Artikel 159 Grondwet – Verenigbaarheid van besluiten en verordeningen met de wetten – Leemte in strijd met artikel 10 en 11 Grondwet – Bevoegdheid van de rechter

Arrest van 5 november 2020 (C.18.0541.F) met conclusie van advocaat-generaal Ph. De Koster

Dit arrest wordt besproken in de categorie “Richtinggevende arresten in het publiek en administratief recht”.

Grondwettelijk Hof

Artikel 159 Grondwet – Algemeen rechtsbeginsel – Bestuurshandeling die niet meer voor nietigverklaring vatbaar is – Bevoegdheid rechterlijke macht – Grondwettelijk Hof

Arrest van 26 november 2019 (C.18.0146.N) met conclusie van eerste advocaat-generaal R. Mortier

Artikel 159 Grondwet is een bijzondere toepassing van het algemeen rechtsbeginsel met grondwettelijke waarde volgens hetwelk de rechter geen toepassing mag maken van een beslissing waarbij een hogere bepaling wordt geschonden en op grond waarvan de met eigenlijke rechtspraak belaste organen de plicht hebben de interne en externe wettigheid te onderzoeken van elke administratieve handeling waarop een vordering, verweer of exceptie is gegrond.

De omstandigheid dat een bestuurshandeling na het verstrijken van de termijn van zes maanden waarvan sprake in artikel 18 Bijzondere Wet Grondwettelijk Hof niet meer voor nietigverklaring vatbaar is, verhindert in de regel niet dat de hoven en rechtbanken deze op grond van artikel 159 Grondwet buiten toepassing kunnen laten.

Raad van State

Arrest van nietigverklaring van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – Verduidelijking in verband met te nemen uitvoeringsmaatregelen – Gezag van gewijsde – Cassatieberoep tegen de motieven van het arrest van nietigverklaring – Geen conflict van attributie

Arrest van 27 november 2020 (C.17.0010.N) met conclusie van eerste advocaat-generaal R. Mortier, gewezen in verenigde kamers

Dit arrest wordt besproken in de categorie “Gerechtelijk recht – Procedure”.

Conflict van attributie – Rechtsmacht van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – Vordering tot schorsing van een besluit van de Vlaamse minister – Werkelijk en rechtstreeks voorwerp van de vordering – Arrest van schorsing – Gevolg van een uitspraak over bestaan en omvang van het recht om zich te beroepen op een verleende vergunning

Arrest van 27 november 2020 (C.17.0114.N) met conclusie van eerste advocaat-generaal R. Mortier, gewezen in verenigde kamers

Waar de Raad van State weliswaar zonder rechtsmacht is wanneer de vordering strekt tot de nietigverklaring of schorsing van een administratieve rechtshandeling waarbij een administratieve overheid weigert een verplichting uit te voeren die overeenstemt met een subjectief recht van verzoeker en het aangevoerd middel gebaseerd is op een regel van materieel recht die deze verplichting in het leven roept en het geschil inhoudelijk bepaalt, doet de loutere omstandigheid dat de uitspraak over een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een besluit van de Vlaams minister vereist dat de Raad van State ook uitspraak doet over het bestaan en de omvang van het recht om zich te beroepen op een verleende vergunning, geen afbreuk aan de rechtsmacht van de Raad van State (Artt. 144 en 145 Grondwet; artt.14, § 1 en 17, § 1, Wet Raad van State).

Rechtsmacht van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – Negatieve beslissing paritair comité met betrekking tot de invoering van niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen – Beroep bij de Raad van State – Geen conflict van attributie

Arrest van 27 november 2020 (C.17.0303.N) met conclusie van eerste advocaat-generaal R. Mortier, gewezen in verenigde kamers

Dit arrest wordt besproken in de categorie “Gerechtelijk recht – Procedure”.